Identiteit
Parallelle namen
Vijfde Afdeling Onderwijs
Beschrijving
Bestaansperiode
Begindatum
1875-07-01
Einddatum
1918
Geschiedenis

In juli 1875 werd de afdelingen ‘onderwijs’ en ‘kunst en wetenschappen’ van elkaar gescheiden. Voorheen waren deze beleidsterreinen altijd samengevoegd.

Er kwam een nieuwe Schoolwet in 1878 die bepalingen bevatte om de kwaliteit van het onderwijs te bevorderen. In 1900 bracht de Leerplichtwet de verplichting voor kinderen van 7 tot 13 jaar lager onderwijs te volgen. Verder beheerste de Schoolstrijd lange tijd de binnenlandse politiek. Dit was ging om het verzet van confessionele zijde tegen de neutrale openbare lagere school en de strijd voor financiële gelijkstelling van het openbaar en bijzonder onderwijs. Een wetsherziening in 1889 maakte voor het eerst subsidiëring van bijzondere scholen door het Rijk mogelijk. De Grondwet van 1917 bracht eindelijk de algehele financiële gelijkstelling van het openbaar en bijzonder lager onderwijs.[1]

De ambtenaren voor het lager onderwijs controleerden de administratie van de gesubsi­dieerde scholen: beoordeling van aanspraken op subsidies, vaststelling van het aantal voor vergoeding in aanmerking komende leerkrachten, verificatie van salarissen van onderwijzend personeel etc. Ook het bijzonder middelbaar onderwijs werd vanaf 1909 door het Rijk gesubsidieerd. Deze subsidies werden vooral na het aantreden van minister De Visser verhoogd, maar het kwam niet tot een wettelijke financiële gelijkstelling met het openbaar middelbaar onderwijs. Niettemin was ook bij de afdeling Middelbaar Onderwijs het bekostigen van scholen en opleidingen een hoofdactiviteit. Verder kwam daar de inrichting van het onderwijs (algemene leerplannen), de regeling van examens en de rechtspositie en bezoldiging van het onderwijzend personeel bij.[2]

Door de Hoger onderwijswet van 28 april 1876 kregen hogescholen de status van rijksuniversiteit. Hierdoor kregen curatoren, hoogleraren en lagere beambten hun aanstelling en ontslag uit Den Haag. Het athenaeum in Amsterdam werd een gemeentelijke universiteit, dat in Deventer werd opgeheven. Onder het hoger onderwijs viel ook het voorbereidend hoger onderwijs, waar de Latijnse school definitief plaats maakte voor het gymnasium. Er kwam alleen een inspectie voor de gymnasia en niet voor de universiteiten. De vrijheid van onderwijs maakte de stichting van bijzondere universiteiten mogelijk. [3]

Functies en activiteiten

De afdeling onderwijs hield zich bezig met:

- uitvoeren en toepassen van verordeningen omtrent het hoger -, middelbaar -, en lageronderwijs.

- jaarlijks verslag over de staat van de hoge-, middelbare- en lagere scholen;

- uitvoeren van de voorschriften omtrent de stichtingen van beurzen voor het onderwijs;

- goedkeuring op de begeving van de inkomsten van vicarijen (stichtingen), prebenden (inkomen van geestelijken) en beneficien (een gunst verleend ambt).[4]

Structuur

In 1908 werd de afdeling Onderwijs gesplitst in een afdeling `Lager Onderwijs' en een afdeling `Hooger en Middelbaar Onderwijs'; een situatie die echter al in 1912 weer ongedaan werd gemaakt.[5]

Relaties
Bovenliggend niveau
Naam Periode Beschrijving
Ministerie van Binnenlandse Zaken 1875 tot 1918
Voorgangers
Naam Jaar van overgang Beschrijving
5e Afdeling Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen (BiZa) 1875-07-01
Opvolgers
Naam Jaar van overgang Beschrijving
Afdeling Landbouw (BiZa) 1898 Het toezicht op de landbouwscholen is opgegaan / afgesplitst in de Afdeling Landbouw.
Afdeling Hoger onderwijs (OKW) 1918
Afdeling Middelbaar onderwijs (OKW) 1918
Afdeling Nijverheid –en Handelsonderwijs (OKW) 1918
Afdeling Lager onderwijs (algemeen) (OKW) 1918
Afdeling Lager onderwijs (financiën) (OKW) 1918
Beheer
Identificatiecode van de instelling
Nationaal Archief
Publicatiestatus
Definitief
Niveau van detaillering
Gedeeltelijk
URL (permalink)
https://hdl.handle.net/10648/977266a1-7967-4ede-b261-d1def0c692f0
Bronnen

[1] F.J.M. Otten, Gids voor de archieven van de ministeries en de Hoge Colleges van Staat 1813-1940 (Den Haag 2004) 403-404.

[2] Ibidem, 406-407.

[3] Ibidem, 407.

[4] Staatsalmanak 1876 en 1907.

[5] F.J.M. Otten, Gids voor de archieven van de ministeries en de Hoge Colleges van Staat 1813-1940 (Den Haag 2004) 402.