Beschrijving
Bestaansperiode
Begindatum
1881
Einddatum
1940
Geschiedenis

In 1881 werd de Generale Thesaurie opgewaardeerd van afdeling tot een administratie die zich ontwikkelde tot de centrale administratie binnen het Ministerie van Financiën. De administratie was samengesteld uit een wisselend aantal bureaus, met benamingen als: Algemene Zaken, Boekhouding, Budget, Controle, Rijksbetalingsdienst. In 1921 werd bij Financiën een Bezuinigingsinspectie opgericht, die in 1926 werd ondergebracht bij de Generale Thesaurie.[1]

 

 

Functies en activiteiten

De administratie van de Generale Thesaurie had taken omtrent:

- Behandeling van de gehele staatsbegroting in overleg met de departementen van

algemeen bestuur en samenstelling met name van de hoofdstukken I, II, VII en XII

(onvoorziene uitgaven). Opmaak van de middelenwetten.

- Toezicht op het financieel beheer in alle takken van staatsdienst; controle op de

boekhouding van departementen, diensten en bedrijven. Kredietopening voor

rijksorganen, provincies en gemeenten.

- Opmaak van rekeningen van rijksontvangsten en -uitgaven.

- Regelingen van het binnenlands geldverkeer; toezicht op het geld-, bank- en kredietwezen; internationaal betalingsverkeer.

- Uitgifte en beheer van staatsleningen, regulering van de nationale schuld.

- Toezicht op en uitvoering van wettelijke bepalingen door onder het departement gestelde

diensten: Administratie van de Grootboeken van de Nationale Schuld en van de Rentebetaling; Agentschap van het Ministerie van Financiën, Administratie van de Publieke Schatkist; de Rijksmunt; het Rijksinkoopbureau. Toezicht op en overleg met de Nederlandse Bank, veelal via de koninklijke commissaris.

- Uitvoering van bijzondere wetten (Beurswet 1914, Tiendwet 1907);

- Uitvoering geven in financiële zin aan wetten waarbij tevens andere departementen zijn

betrokken (op het gebied van: bijzondere fondsen, spoorwegen, middenstandskrediet,

staatsgaranties, sociale woningbouw, werkverruiming, exportkredietverzekering,

crisiszaken etc.).

- Beheer van weeskamerstichtingen (vanaf 1904).

- Erediensten: uitvoering en toepassing van art. 172 van de grondwet, beheer van de bij

rijksbegroting voor de kerkgenootschappen toegestane gelden (vanaf 1933).

- Pensioenen ten laste van de staat (in de periode 1870-1904).[2]

Structuur

In 1936 gingen de bureaus van de Thesaurie op in afdelingen: Algemene Zaken, Begrotingszaken, Geldwezen, Rijksbetalingsdienst.[3]

 

Relaties
Bovenliggend niveau
Naam Periode Beschrijving
Ministerie van Financiën 1881 tot 1940
Voorgangers
Naam Jaar van overgang Beschrijving
Afdeling Generale Thesaurie (Financiën) 1881
Afdeling Pensioenen en Erediensten (Financiën) 1934 De taken omtrent de erediensten zijn opgegaan / afgesplitst in de Generale Thesaurie.
Opvolgers
Naam Jaar van overgang Beschrijving
Afdeling Pensioenen (Financiën) 1904 De taken omtrent pensioenen zijn in 1904 afgesplitst in de afdeling Pensioenen.
Afdeling Algemene Zaken (Financiën) 1936 Afsplitsing
Afdeling Rijksbetalingsdienst (Financiën) 1936 Afsplitsing
Afdeling Begrotingszaken (Financiën) 1936 Afsplitsing
Afdeling Geldwezen (Financiën) 1936 Afsplitsing
Beheer
Identificatiecode van de instelling
Nationaal Archief
Publicatiestatus
Definitief
Niveau van detaillering
Gedeeltelijk
URL (permalink)
https://hdl.handle.net/10648/120b6372-881b-409e-80fb-b6e443d7ec01
Bronnen

[1] F.J.M. Otten, Gids voor de archieven van de ministeries en de Hoge Colleges van Staat 1813-1940 (Den Haag 2004) 295.

[2] A. M. Tempelaars, ‘Beschrijving van het archief. Archiefvorming. Geschiedenis van de archiefvormer. 1. De organisatie van het Ministerie van Financiën’, Inventaris van de verbaalarchieven van het Ministerie van Financiën: Agenda''s en Toegangen, 1831-1935 2.08.05.01 (Nationaal Archief 1986).

[3] Otten, Gids voor de archieven, 295.