Overzicht relaties

Hierarchisch bovenliggend
Voorgangers en opvolgers
Identiteit
Parallelle namen
Administratie voor de zaken der Hervormde en andere Erediensten
Beschrijving
Bestaansperiode
Begindatum
1862
Einddatum
1866
Geschiedenis

In 1862 verhuisden de Administratie voor de zaken van de Hervormde en andere Erediensten naar het Ministerie van Justitie, omdat het ministerie van hervormde en andere erediensten was opgeheven. De Minister van Justitie was tussen 1849 en 1852 al eerder belast geweest met de waarneming van het ministerie van hervormde erediensten. De bureaus van erediensten vormden samen een bijzondere afdeling onder leiding van een administrateur. Deze had voor zijn afdeling bevoegdheden die overeen kwamen met die van een secretaris-generaal. Vanaf 1860 was de administratie verdeeld in drie bureaus. Vanaf 1863 werd een vierde bureau toegevoegd, speciaal voor de zaken van het Israëlitisch kerkgenootschap.[1]

Functies en activiteiten

Het Eerste Bureau had taken omtrent:

- zaken van algemene en bijzondere aard voor zowel het staatbelang als de kerk, waarvoor overleg of medewerking van de staat vereist is;

- wetsontwerpen;

- rapporten of voordrachten aan de Koning;

- correspondentie en beschikkingen omtrent de stichting van kerkgebouwen en pastorijen, aanvaarden van legaten en schenkingen, de belangen van seminaries, kerken, kerkleraren, kerkelijke bedienden, kerkvoogdijen of kerkbesturen en de daarvoor van staatswege te verlenen onderstand, jaarwedden, beurzen, toelagen of andere tegemoetkomingen;

- zaken van verschillende aard.

 

Het Tweede Bureau had taken omtrent:

- comptabiliteit, opmaken van de staatsbegroting met toelichting en bijlagen;

- betaalbaarstelling en boekhouding van de uitgaven;

- jaarlijkse rekeningen en verslagen wegens de staatsuitgaven;

- registers van de traktementen, kinder-, school-, en academiegelden, en andere verstrekkingen;

- autorisatie tot predikantsberoeping, toekenning van traktementen aan de beroepenen;

- voordrachten aan de Koning tot toekenning van pensioenen en tot benoeming van leden van de provinciale colleges van toezicht op de kerkelijke administratie;

- statistiek, archief, bibliotheek.

 

Het Derde Bureau had taken omtrent:

- de agenda, index en klapper;

- inschrijven, afschrijven en verzenden van de ingekomen en uitgaande stukken;

- verzameling van wetten, besluiten, verordeningen, disposities, verslagen, bevolkingstaten en andere gedrukte stukken;

- registers van commissorialen van in advies gehouden stukken, gratificaties, en andere zaken van verschillende aard;

- aantekening betreffende subsidies, nieuwe standplaatsen, etc.;

- administratie van de zegel –en legesgelden;

- magazijn van schrijfbehoeften;

- expeditie.

 

Het Vierde Bureau werd opgericht in 1863 en had taken omtrent:

- Israëlitische kerkaangelegenheden;

- rapporten en voordrachten aan de Koning betreffende de stichting van synagogen en andere kerkelijke gebouwen;

- het aanvaarden van schenkingen en legaten, de belangen van de seminaries, synagogen, opperrabijnen, kerkleraren, scholen voor godsdienstonderwijs, de van staatswege te verlenen onderstand, jaarwedden, beurzen, toelagen en andere tegemoetkomingen;

- Godsdienstige belangen van militaire en andere Israëlieten in openbare gestichten of het buitenland;

- zaken van verschillende aard.[2]

Relaties
Bovenliggend niveau
Naam Periode Beschrijving
Ministerie van Justitie 1862 tot 1866
Voorgangers
Naam Jaar van overgang Beschrijving
Ministerie voor de zaken van de Hervormde en andere Erediensten 1862
Opvolgers
Naam Jaar van overgang Beschrijving
Administratie voor de zaken van de Hervormde en andere Erediensten (Financiën) 1866
Beheer
Identificatiecode van de instelling
Nationaal Archief
Publicatiestatus
Definitief
Niveau van detaillering
Gedeeltelijk
URL (permalink)
https://hdl.handle.net/10648/1ec44d4f-f501-4f14-9971-be761b5d731a
Bronnen

[1] F.J.M. Otten, Gids voor de archieven van de ministeries en de Hoge Colleges van Staat 1813-1940 (Den Haag 2004) 276.

[2] Staatsalmanakken 1863 en 1866.