Overzicht relaties

Hierarchisch bovenliggend
Voorgangers en opvolgers
Beschrijving
Bestaansperiode
Begindatum
1942
Einddatum
1955
Functies en activiteiten

De arrondissementsrechtbanken oordeelden in burgerlijke zaken:
-in eerste aanleg:
over jurisdictiegeschillen tussen de kantongerechten van haar rechtsgebied;
over alle persoonlijke, zakelijke en gemengde rechtsvorderingen, welke volgens de wet niet in eerste aanleg behoorden tot de bevoegdheid van een andere rechter.
Van deze zaken waren niet aan hoger beroep onderworpen:
a.         de jurisdictiegeschillen;
b.         de persoonlijke rechtsvorderingen, de waarde van 1000 gulden in hoofdsom niet te boven gaande;
c.         de zakelijke rechtsvorderingen, indien de waarde van het onderwerp, in hoofdsom of inkomsten niet meer beliep dan 1000 gulden;
d.         de rechtsgedingen betrekkelijk verplaatsing van scheidtekenen, aanmatiging van gronden, enz., binnensjaars gepleegd, en de rechtsvorderingen wegens bezitsrecht;
e.         de persoonlijke, zakelijke en gemengde rechtsvorderingen, aan hoger beroep onderworpen en voor dading of compromis vatbaar, waaromtrent partijen hadden verklaard van het hoger beroep af te zien;
-in hoger beroep:
over de aan hoger beroep onderworpen vonnissen, door de kantonrechters in eerste aanleg gewezen, met uitzondering van de uitspraken van de pachtkamers van de kantongerechten;     
-na verwijzing in cassatie:
over de door de Hoge Raad naar de arrondissementsrechtbanken verwezen zaken;
 
De arrondissementsrechtbanken oordeelden in strafzaken:
-in eerste aanleg:
a.         over jurisdictiegeschillen tussen de kantongerechten van haar rechtsgebied;
b.         over alle misdrijven, waarvan de kennisneming niet aan een andere rechter was opgedragen;
c.         over de overtredingen van bedelarij, landloperij en het als souteneur uit de ontucht van een vrouw voordeel trokken;
d.         over overtredingen, ter zake van belastingen;
e.         over overtredingen, bedoeld in art. 1 van de wet op de economische delicten;
f.          over de vorderingen tot vergoeding van kosten en schaden ten behoeve van de beledigde partij in voornoemde strafgedingen, wanneer die vorderingen geen 150 gulden te boven gingen.
Van de in deze zaken gewezen vonnissen zijn niet aan hoger beroep onderworpen:
a.         de vonnissen in jurisdictiegeschillen;
b.         de vonnissen ter zake van overtredingen, gewezen ten aanzien van een persoon, die tijdens de uitspraak van het eindvonnis in eerste aanleg de leeftijd van achttien jaren had bereikt;
c.         de vonnissen ter zake van economische overtredingen, waarbij of geen straf of maatregel was opgelegd, of geen andere straf of maatregel was opgelegd dan, hetzij geldboete, verbeurdverklaring, storting van een waarborgsom en ontneming van het onrechtmatig genoten voordeel, indien deze straffen en maatregelen tezamen een last van ƒ 250.— niet te boven ging, hetzij berisping of teruggave aan ouders of voogd zonder toepassing van enige straf.
Van de vorderingen was geen zelfstandig hoger beroep mogelijk.
 
De arrondissementsrechtbanken oordeelden in hoger beroep:
-over de aan hoger beroep onderworpen vonnissen, door de kantonrechters in eerste aanleg gewezen;
 
De arrondissementsrechtbanken oordeelden na verwijzing in cassatie:
-over de door de Hoge Raad naar de arrondissementsrechtbanken verwezen zaken.
 
Elke rechtbank adviseerde de Koningin over de verzoeken om gratie van straffen, door die rechtbank opgelegd.
Bij alle rechtbanken was ingesteld één uit één lid bestaande (enkelvoudige) kamer voor de vereenvoudigde behandeling van strafzaken, behalve bij die te Amsterdam, waarbij twee enkelvoudige kamers waren ingesteld. [1]

 

 

Structuur

Er waren negentien arrondissementsrechtbanken. Ingevolge de wet op de economische delicten was bij iedere rechtbank ingesteld één lid bestaande (enkelvoudige) kamers voor de berechting van economische strafzaken. Bij iedere rechtbank waren voorts meervoudige economische kamers ingesteld.
Bij iedere rechtbank bestond één enkelvoudige kamer voor de behandeling van burgerlijke kinderzaken tevens belast met de behandeling van kinderstrafzaken. Voorts bestond bij iedere rechtbank één of meer enkelvoudige kamers voor de behandeling van burgerlijke zaken.[2]

 

 

Relaties
Bovenliggend niveau
Naam Periode Beschrijving
Burgerlijke Rechterlijke macht (Justitie) 1942 tot 1955
Beheer
Identificatiecode van de instelling
Nationaal Archief
Publicatiestatus
Definitief
Niveau van detaillering
Gedeeltelijk
URL (permalink)
https://hdl.handle.net/10648/07b53422-130f-45a9-8b55-503c5722c8f2
Bronnen

[1] Staatsalmanak 1953

[2] Ibidem