Overzicht relaties

Geneeskundige dienst (Defensie)

Hierarchisch bovenliggend
Voorgangers en opvolgers
Beschrijving
Bestaansperiode
Einddatum
1940-06-14
Structuur

De geneeskundige dienst werd onder het oppertoezicht van het Ministerie van Defensie bestuurd door een inspecteur, de veterinaire dienst en de farmaceutische dienst ieder door een chef. De officieren van gezondheid werden, naargelang van de behoefte, geplaatst bij de korpsen van het leger en bij de militaire ziekeninrichtingen. De militaire ziekeninrichtingen werden onderscheiden in militaire hospitalen en ziekenkamers. De paardenartsen werden in de sterkte van de staven en korpsen van het leger begrepen. De inspecteur van de geneeskundigen dienst had de rang van generaal-majoor; de chef van de veterinaire dienst en die van de farmaceutische dienst waren onderscheidenlijk dirigerend paardenarts en dirigerend militair apotheker; de dirigerende officieren van gezondheid de eerste, tweede en derde klasse hadden de rang van kolonel, luitenant-kolonel en majoor; de officieren van gezondheid van de eerste en tweede klasse hadden de rang van kapitein en eerste-luitenant; enige van de oudsten in rang van de officieren van gezondheid van de eerste klasse konden de titulaire rang van majoor bezitten. De dirigerende apotheker en de dirigerende paardenarts hadden de rang van luit.-kolonel of majoor. De apothekers, alsmede de overige paardenartsen van de eerste en tweede klasse hadden de rang van kapitein en eerste luitenant.[1]

Relaties
Bovenliggend niveau
Naam Periode Beschrijving
Ministerie van Defensie tot 1940-06-14
Beheer
Identificatiecode van de instelling
Nationaal Archief
Publicatiestatus
Definitief
Niveau van detaillering
Gedeeltelijk
URL (permalink)
https://hdl.handle.net/10648/f6d56d39-5f87-4732-9dca-1f09956ecd01
Bronnen

[1] Staatsalmanak 1940