In januari 1894 kwam in de vergaderingen van de kerkenraad de wens tot het oprichten van een Zondagsschool ter sprake. Op voorstel van de ouderling J. Gebhard werd besloten om een commissie, bestaande uit predikanten en ouderlingen, de mogelijkheden tot oprichten en functioneren van een Zondagsschool te laten onderzoeken. Deze commissie kwam uiteindelijk in de vergadering van de kerkenraad op 9 november 1894 met een voorstel tot oprichting van een (vrijzinnige) Zondagsschool, waartoe de kerkenraad toen besloot. Dit was niet de eerste Zondagsschool binnen de Evangelisch Lutherse Gemeente Haarlem. Er bestond al een rechtzinnige Zondagsschool, welke uitging van de in 1891 opgerichte afdeling Haarlem van het Ned. Luthersch Genootschap voor In- en Uitwendige Zending. Er kwamen vooral afdelingen van het Genootschap in gemeenten waar alleen of in hoofdzaak gepredikt werd in de vrijzinnige geest, zoals in Haarlem. Naast Zondagsscholen hield het Ge-nootschap zich ook bezig met het werk van dameskransjes en jeugdverenigingen.