CC0 "No Rights Reserved" http://creativecommons.org/publicdomain/zero/1.0
<p>De 10e Afdeling Opperhoutvesterij was belast met:</p> <p>- de uitvoering van de wet "houdende bepalingen op het stuk der Jacht en Visscherij" van 11 juli 1814;</p> <p>- toezicht houden over de toestand van het jachtgebied en schadelijk ongedierte.[2]</p> <p>- de reglementering en de opening en sluiting van het seizoen;</p> <p>- het verlenen van jacht- en visakten en de inning van de daarvoor betaalde recognities;</p> <p>- de registratie van duiventillen en eendenkooien.[3]</p> <p> </p>
<p>De 10e Afdeling Opperhoutvesterij werd opgericht in juli 1841. Tot 1841 vormde de Opperhoutvesterij een afzonderlijk departement. De opperhoutvester was belast met het toezicht over de jacht en de visserij. Hij benoemde houtvesters die elk aan het hoofd van een jachtdistrict stonden. Zij correspondeerde gevraagd en ongevraagd met de opperhoutvester. De houtvesters moesten reglementen en orders uitvoeren. Ze waren tevens bevoegd om boetes te geven aan mensen die jachtovertredingen waren begaan. Deze dienden wel door de opperhoutvester goedgekeurd te worden. Onder de houtvesters stonden jachtopzieners die tevens door de opperhoutvester werden benoemd. De Opperhoutvester moest zijn voordrachten en rapporten gericht aan de Koning eerst naar de Minister van Binnenlandse Zaken sturen.[1]</p>