CC0 "No Rights Reserved" http://creativecommons.org/publicdomain/zero/1.0
<p>Het Ministerie van Marine en Koloniën had taken omtrent:</p> <p>- het bestuur van de werven en magazijnen van de marine;</p> <p>- de aanbouw, de herstelling, het onderhouden en de uitrusting van de schepen en de vaartuigen van oorlog;</p> <p>- de verzorging van de levensmiddelen en de geneeskundige dienst;</p> <p>- de aanwerving van de scheeps-equipagien en bewegingen van de navale macht, de rangen, de bevorderingen, beloningen van de officieren en scheepsvolkeren;</p> <p>- de onderstand aan oude en gebrekkige zeelieden;</p> <p>- toezicht over de quarantaine;</p> <p>- de superintendentie over het loodswezen, vuren, tonnen en bakens;</p> <p>- toezicht over het bestuur en de administratie van al de bezittingen, etablissementen en het justitiewezen in de koloniën van de staat;</p> <p>- toezicht over financiën, landbouw, nijverheid en handel met betrekking tot het moederland.[2]</p>
<p>In april 1825 werd Marine als zelfstandig ministerie opgeheven. Het ging nu samen met Koloniën het Ministerie van Marine en Koloniën vormen. Onder de minister kwamen twee directeuren: één voor de Marine en één voor de Koloniën. Zij hadden beiden de bevoegdheid rechtstreeks met andere autoriteiten te corresponderen. De minister, de secretaris-generaal en de beide directeuren vormden samen een Raad. Zij bespraken zaken met ‘eene algemeene werking'. Naast de gemeenschappelijke Secretarie fungeerden op het ministerie een aantal bureaus voor specifieke marine taken en bureaus voor specifieke koloniale zaken. Eind 1829 werd de band met Koloniën verbroken.[1]</p>
Taken omtrent de koloniën zijn opgegaan / afgesplitst in het Ministerie van Marine en Koloniën.
Taken omtrent de koloniën zijn afgeplitst / opgegaan in het Ministerie van Waterstaat, Nationale Nijverheid en Koloniën