CC0 "No Rights Reserved" http://creativecommons.org/publicdomain/zero/1.0
<p>De 4e Afdeling had taken omtrent:</p> <p>- zaken die behoren tot de werkkring van de Oost-Indische departementen van Binnenlands bestuur, landbouw, nijverheid en handel;</p> <p>- alles wat betreft de decentralisatie van het bestuur in Nederlands-Indië;</p> <p>- maatregelen tot opheffing van de economische toestand van de Inlandse bevolking;</p> <p>- alles wat betrekking heeft op de handelsscheepvaart in Nederlands-Indië (scheepvaartwetgeving, scheepvaartstatistiek, zeebrieven, jaarpassen, etc.).[2]</p>
<p>De 4e Afdeling kreeg vanaf 1917 steeds meer taken. Vanaf circa 1900 hielden twee kernthema's de beleidsambtenaren van het ministerie in Den Haag en bij de Indische regering jarenlang bezig, namelijk decentralisatie (meer bevoegdheden naar het gewestelijk/lokaal bestuur ter ontlasting van de Gouverneur-Generaal) en `ontvoogding' (overdracht van bevoegdheden van het Europees naar het inheems binnenlands bestuur). Vanaf begin 1925 kwam er één afdelingschef voor de 4e en 5e afdeling die toen kort waren samengevoegd. In 1927 werden de 4e en 5e Afdeling dan ook samengevoegd in één afdeling.[1]</p> <p> </p>