Overzicht relaties

Comans-, Kramers- of Sint Nicolaasgilde te Haarlem

Hierarchisch bovenliggend
Voorgangers en opvolgers
Identiteit
Andere namen
Comansgilde te Haarlem
Kramersgilde te Haarlem
Sint Nicolaasgilde te Haarlem
Provisionele Commissarissen van het ontbonden Comansgilde te Haarlem
Comanshofje te Haarlem
Beschrijving
Bestaansperiode
Begindatum
ca. 1407
Einddatum
1804
Plaatsen
Haarlem
Geschiedenis

De oudste keur van het Comansgilde dateert van 11 januari 1494, maar al in 1407 was er in de Grote Kerk een Sint Nicolaas- of Comansaltaar aan pilaar V aan de noordzijde van het Hoogkoor. Leden waren hoofdzakelijk kleine kooplieden en winkeliers; de keuren bestrijden vooral de ventjagerij. De oudste keur heeft ook al een bepaling tot ondersteuning van arme gildebroeders, wat herhaald wordt in de keuren van 30 april 1521, 31 juli 1553, december 1582 en 23 februari 1590, en geleid heeft tot oprichting en onderhoud van een hofje. De keur van 1590 stelt het bestuur op een deken en vier vinders. Op 12 april 1696 werd gegeven een 'Renovatie en ampliatie van de keur voor het Comansgilde', waarop nog een ampliatie volgde op 12 juli 1702. Dat de keuren steeds vernieuwd moesten worden, vond zijn oorzaak daarin, dat telkens weer nieuwe zaken onder het gilde gebracht moesten worden. Op 27 juni 1750 werd daarom een nieuwe keur vastgesteld (K en O II, 135), betrekking hebbende op alle neringen. Deze keur is nog veranderd en aangevuld op 7 juli 1784 (Verv. K en O II, 261-262) en 6 oktober 1790 (idem, 263). Een bokaal van het gilde bevindt zich in het Frans Halsmuseum. Na 1798: Provisionele Commissarissen van het ontbonden Comansgilde. De gilden waren verenigingen van ambachtslieden van eenzelfde ambacht, aanvankelijk bedoeld ter onderhouding van hun altaar, later meer voor hun gemeenschappelijke belangen. De oudste gilden hadden een altaar in de Grote of Sint Bavokerk, waar missen ter nagedachtenis aan de overleden leden werden gelezen. Om tot een gilde toegelaten te worden was doorgaans een gildeproef vereist alsook entreegeld. Veel gilden onderhielden een eigen bos ten behoeve van hun arme of zieke leden of tot het doen van uitkeringen bij sterfgevallen. Knechtsgilden zijn doorgaans alleen met dat doel opgericht. De gilden zijn in 1798 ontbonden, maar tot 1805 bestuurd door Commissarissen voor de ontbonden gilden, gewoonlijk de vroegere deken en vinders van het gilde.

Beheer
Identificatiecode van de instelling
Noord-Hollands Archief
Publicatiestatus
Definitief
Niveau van detaillering
Gedeeltelijk
URL (permalink)
https://hdl.handle.net/10648/38e47a0d-9382-4c60-b877-45e2d5b583ef