Het Schilders- of Sint Lucasgilde had zijn altaar gewijd aan Sint Lucas, in de Grote Kerk aan pilaar XVII aan de noordzijde van het schip. Volgens de oudst bekende keur van 31 mei 1514 behoorden toen tot dit gilde de schilders, beeldsnijders, goudsmeden, glazenmakers, borduurwerkers, kannenmakers, ketelboeters, pottenbakkers en geelgieters. In 1546 is geordonneerd, dat al deze ambachtslieden zouden bijdragen ten behoeve van het altaar van het gilde. In de keur van 22 februari 1590 worden nog meer handwerkslieden genoemd, als behorende onder dit gilde, als daar zijn drukkers, koperslagers, tinwerkers, loodgieters, orgelmakers, leidekkers, blikwerkers, lantaarnmakers, uitdragers, enz. Jaarlijks houden de vinders een maaltijd en kiezen dan nieuwe vinders; één van de oude vinders blijft dan echter aan.