Op het ambacht van tingieten is reeds een keur gemaakt op 17 maart 1595, met ampliatie van 10 oktober 1597. De tingieters waren ingedeeld bij het Sint Lucasgilde (K en O, II, 200), maar blijken toch ook een eigen gilde te hebben gehad, althans in hun keur van 9 april 1750 (Idem, 309) is sprake van het verval van de oude keur. De keur is aangevuld op 29 april 1751 (Idem, 314). Door Burgemeesters werden twee hoofdluiden of keurmeesters aangesteld, die toezicht op het tinwerk hielden. Na 1798: Provisionele Commissarissen van het ontbonden Tingietersgilde. Het archief is op 24 juni 1805 overgeleverd aan de Commisarissen over de neringen en handteringen.