Het Verwersgilde omvat zowel de laken- als zijdeverwers. Op 22 januari 1556 is reeds een keur op het Wollenverwersgilde gegeven en op de wollen lakens. De keur van 13 februari 1663 op de verwerijnering heeft ook betrekking op het gilde, dat bestuurd wordt door een deken en vier vinders. Er worden verschillende proeven vastgesteld voor de verschillende soorten verwers: blauw- of kousenverwers, zwartverwers enz. Een keur van 13 mei 1677 kent ook een karmozijn- of scharlakenverwer. De keur is aangevuld en verbeterd op 19 december 1672, 2 oktober 1679, 3 april 1685 en 23 december 1731. Een nieuwe keur is vastgesteld op 13 januari 1751 (K en O, II, 330). Na 1798: Provisionele Commissarissen van het ontbonden Verwersgilde. Het archief is in 1805 overgeleverd aan de Commissarissen over de neringen en handteringen.