In 1945 werd door de plaatselijke militaire commississaris in de tot zijn ambtsgebied behorende gemeenten een (gemeentelijk) bureau aangewezen als beheerder van roerende goederen van vijanden en landverraders, welke ingevolge het Besluit Vijandelijk Vermogen onder beheer stond van het Militair Commissariaat voor het Rechtsherstel (MCRH). In hetzelfde besluit werd bepaald dat de roerende goederen waarover het bureau het beheer voerde, en waarbij het vooral ging om inboedels, aan oorlogsslachtoffers in de ruimste zin konden worden uitgegeven. De waarnemend burgemeester vormde van juni 1945 tot april 1946 met de heren G. Borgman, J. Nieuwkoop en J. de Boer de beheerscommissie van het (gemeentelijk) bureau voor de inbezitneming, bewaring en beheer van roerende goederen, afkomstig van vijandelijke onderdanen, NSB-ers en andere landverraders. Met ingang van 1 januari 1946 werd het bureau overgenomen door plaatselijke vertegenwoordigers van het Nederlands Beheersinstituut. De goederen werden ondergebracht in de Centrale Aalsmeerse Veiling en in de garage in de Hadleystraat 76. Over de afwikkeling van het beheer en het gebruik van de in beslag genomen goederen zijn stukken aangetroffen tot 1953. Het Nederlands Beheersinstituut was belast met het beheren van vermogens van politieke delinquenten, van 'foute' organisaties en instellingen en van 'vijandelijke' onderdanen. In juni 1945 waren zo'n 2500 beheerders benoemd. Het hoofdkantoor van het Nederlands Beheersinstituut was in Den Haag gevestigd. Het Nederlands Beheersintituut is op 1 juni 1967 opgeheven.