De leden van het Kiescollege waren nauw betrokken bij het beroepen van predikanten en het benoemen van ouderlingen en diakenen. Leden van de Commissie van Bijstand, elders ook wel kerkvoogden genoemd, maakten tot de invoering van de nieuwe kerkorde in 1951 geen deel uit van de kerkenraad. Daarna wel, als ouderling-kerkvoogden. De taak van het Kiescollege was vervallen omdat de verkiezing van kerkenraadsleden nadien rechtstreeks door de lidmaten en/of kerkenraad plaatsvond. Het beroepen van predikanten was/is veelal een kerkenraadszaak.