In 1828 werd de rechterlijke indeling van de provincie Holland vastgesteld. Het achtste kanton van het eerste arrondissement bestond uit de gemeenten Haarlem, Houtrijk en Polanen, Spaarnwoude, Haarlemmerliede, Noord-Schalkwijk en Hofambacht, Zuid-Schalkwijk, Vijfhuizen en Nieuwerkerk aan de Drecht, Spaarndam, Schoten en gehuchten, Bloemendaal, Tetterode, Aalbertsberg en de Vogelenzang, Zandvoort, Berkenrode, Bennebroek en Heemstede. De wet trad pas op 1 oktober 1838 in werking. In 1842 was er een wijziging, dezelfde gemeenten maakten nu deel uit van het eerste kanton van het vierde arrondissement in Noord-Holland. In 1877 wijzigde het rechtsgebied van het Kantongerecht Haarlem en omvatte de gemeenten Haarlem, Bloemendaal, Zandvoort, Bennebroek, Heemstede, Haarlemmerliede en Spaarnwoude, Spaarndam, Schoten, Velsen, Beverwijk, Heemskerk en Wijk aan Zee en Duin. In de 20e eeuw groeiden de werkzaamheden gestaag. In 1928 werd dan ook een tweede kantonrechter benoemd en in 1955 een derde. In 1932 werd een Kamer voor crisispachtzaken, in 1937 gevolgd door een Pachtkamer, toegevoegd. Met het inwerking treden van de wet van 17 november 1933 op 1 januari 1934 werd het kanton Haarlemmermeer opgeheven en bij het kanton Haarlem gevoegd. Het rechtsgebied van het Kantongerecht Haarlem omvatte vanaf toen de gemeenten: Haarlem, Bloemendaal, Zandvoort, Bennebroek, Heemstede, Haarlemmerliede en Spaarnwoude, Velsen, Haarlemmermeer, Aalsmeer, Lisse, Hillegom, Heemskerk, Wijk aan Zee en Duin. Vanaf 15 januari 1941 zijn de gemeenten Lisse en Hillegom, bij Besluit van de secretaris-generaal van het Departement van Justitie nr. 236/1940 overgegaan naar het Kanton Leiden. Deze bezettingsmaatregel werd in 1951 weer ongedaan gemaakt. Op 1 februari 1952 behoorden de gemeenten Aalsmeer, Bennebroek, Beverwijk, Bloemendaal, Haarlem, Haarlemmerliede en Spaarnwoude, Haarlemmermeer, Heemskerk, Heemstede, Hillegom, Lisse, Velsen en Zandvoort tot het rechtsgebied van het Kantongerecht Haarlem.