Het Provinciaal College van Toezicht op het beheer van goederen en fondsen van de Hervormde Gemeenten in Noord-Holland, in de wandeling het Provinciaal College van "Oud Toezicht" genoemd, hield toezicht op de financiën van die kerkvoogdijen die zich niet hebben aangepast aan de kerkorde van 1951, maar nog vallen onder het "Algemeen reglement op het Beheer der Kerkelijke Goederen en Fondsen" van 1869. Wat betreft de diaconale gelden zijn deze gemeenten wel verantwoording verschuldigd aan de Diaconale Kamer van het Provinciale College van Toezicht. Er bestaat geen diaconale equivalent van "Oud Toezicht". Wanneer deze gemeenten een predikant willen aanstellen en een verklaring ex artikel 16 van de generale regeling voor de predikantstraktementen nodig hebben, werd deze echter verstrekt door de Kerkvoogdijkamer van het Provinciaal College van "Nieuw Toezicht". Het aantal gemeenten dat onder het Provinciaal College van "Oud Toezicht" viel was echter zeer gering en nam gestaag af. Sinds 1986 functioneerde daarom een deel van de Kerkvoogdijkamer van het Provinciaal College van "Nieuw Toezicht" zonodig als College van "Oud Toezicht", zodat hiervoor geen aparte vergaderingen meer hoefden te worden belegd. In 1996 zouden er helemaal geen kerkvoogdijen meer zijn die nog onder "Oud Toezicht" vielen.