Op 13 augustus 1945 werd de Dienst Oog en Oor ingesteld door het kabinet Schermerhorn-Drees. Deze dienst moest naast het geven van voorlichting, ook wel 'mond' genoemd, 'oog en oor' van de regering zijn. Enerzijds moest zij de regering op de hoogte houden van wat er in het land omging en onder de bevolking leefde, anderzijds diende zij het regeringsbeleid onder de bevolking toe te lichten. De dienst werd ondergebracht bij de inmiddels in oprichting zijnde Rijksvoorlichtingsdienst. Het Centraal Bureau van Oog en Oor werd gevestigd te Amsterdam. Daarnaast werd het land verdeeld in districhten. In elk district werd een Districtsbureau, meestal in de provinciehoofdstad, ingesteld. Onder de Districtsbureaus ressorteerden de Agentschappen en Correspondentschappen. Op 4 november 1945 werd Oog en Oor organisatorisch op gelijke voet gesteld met de Rijksvoorlichtingsdienst en was daarmee een regeringsdienst geworden. De dienst bleek een tijdelijk karakter te hebben, die zo vlak na de Tweede Wereldoorlog nodig was als coördinatiepunt voor de vele vragen en klachten van burgers. Per 1 september 1946 werd de Regeringsdienst Oog en Oor opgeheven.