In 1994 besloot het dagelijks bestuur van de Europese Unie, de Europese Commissie, om de regio IJmond in aanmerking te laten komen voor financiële steun uit het Brusselse Resider-programma. Dit Europese hulpprogramma was bedoeld voor de sociaal-economische omschakeling van gebieden, die te maken hadden met een ernstige afname van werkgelegenheid in de ijzer- en staalindustrie. Op 30 juni 1994 ondertekenden de provincie Noord-Holland, het gewest IJmond, Hoogovens en andere betrokkenen het zogenaamde Plan van Aanpak 'IJmond IJzersterk'. Het plan moest compensatie bieden voor de terugval aan arbeidsplaatsen. Het Resider-programma kon gezien worden als het uitvoeringsprogramma voor de periode 1994-1997 van IJmond IJzersterk. Het behelste onder andere maatregelen voor startende bedrijven, herstructurering van bedrijfsterreinen, de opzet van arbeidsmarktprojecten en scholing. Het College van Gedeputeerde Staten was belast met de eindverantwoordelijkheid voor de uitvoering van het Resider-programma en het daarmee verbonden voorzitterschap van het in het operationeel programma aangegeven Comité van Toezicht. Dit Comité droeg zorg voor het goede verloop van het programma.