Leendert den Berger, geboren in 1743 en overleden in 1802, zoon van Matthijs den Berger, werd door Gecommitteerde Raden in 1760 aangesteld tot opzichter van 's Lands Werken op Vlieland en Terschelling, en in 1762 tot opzichter van 's Lands Werken op Texel en het Eijerland. In hetzelfde jaar werd hij ook benoemd tot opzichter van de Schans en commies van het magazijn op Texel. Na het overlijden van Pieter Harge werd hij bovendien aangesteld tot opzichter van 's Lands Werken te Den Helder, "bestaande in het opsigt van de Nieuwedieperhaven, voorsieninge van de vastewal, van beplantingen der duijnen bezuyden Kijkduin, item van de Zanddijk, Oogduynen, alsmede over de batterijen, 's landshok, magasijnen, en materialen in de magasijnen sig bevindende, item huysen en gronden op Coegras."