Noord-Holland is één van de provincies die de stroom- en drinkwatervoorziening zelf ter hand heeft genomen door middel van eigen provinciale bedrijven, te weten het Provinciaal Electriciteitsbedrijf Noord-Holland (PEN) en het Provinciaal Waterleidingbedrijf Noord-Holland (PWN). Het PEN en PWN zijn respectievelijk op 1 januari 1991 en op 1 oktober 1990 verzelfstandigd tot NV's met voorlopig de provincie als enige aandeelhouder. De Raad van Toezicht op de Provinciale Bedrijven van Noord-Holland is ingesteld in 1917 ter ondersteuning en beheer van de nutsbedrijven. De functies van voorzitter en vicevoorzitter werden bekleed door leden van Gedeputeerde Staten. Verder hadden ondermeer leden van Provinciale Staten en van de directies van de bedrijven in de Raad van Toezicht zitting. Gedeputeerde Staten hadden ten aanzien van de nutsbedrijven een algemene toeziende en beherende taak. Deze bedrijven vormden, als takken van dienst, een onderdeel van de provinciale begroting. Gedeputeerde Staten werden bijgestaan door een Raad van Toezicht op de Provinciale Bedrijven. De raad diende Gedeputeerde Staten van advies wanneer dat werd verlangd en verder was de raad bevoegd om voorstellen te doen als in het belang van een juiste uitvoering van de bedrijftaken of van een van de bedrijven noodzakelijk of wenselijk werd geacht. In spoedeisende gevallen konden Gedeputeerde Staten het inwinnen van advies bij de Raad van Toezicht achterwege laten. Zij moesten de raad achteraf wel in kennis stellen van de zonder hun advies verleende machtigingen, alsmede van hun beslissingen, genomen in afwijking van het advies. Na de verzelfstandiging van de nutsbedrijven verloor de raad zijn functie. De Raad van Toezicht is formeel opgeheven in september 1996, nadat deze in 1990 voor het laatst in vergadering was bijeengekomen.