De afdeling had taken omtrent:
-Medewerking met andere afdelingen aan alle zaken, waaruit geldig bezwaar kon voortvloeien;
-Toezicht op een zuinige en doelmatige besteding van de gelden van de begroting, behandeling van de begroting van de uitgaven van het Ministerie;
-Financieel toezicht op de Rijks- en vanwege het Rijk gesubsidieerde instellingen van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, welke onder het Ministerie ressorteren;
-Accountantsonderzoek;
-Onderzoek van de vorderingen ten laste van de begroting, van de verantwoordingen van ter goede rekening verstrekte gelden en van examen-, school- en lesgelden en andere ontvangsten;
-Gratificatiën;
-Behandeling van alle zaken van comptabele aard, welke niet tot de werkkring van de andere afdelingen behoorden.[1]