De taken van de afdeling waren verdeeld over drie bureaus:
- bureau voor de registratie en de hypotheken;
- bureau voor de successie, de boeten en justitiekosten;
- bureau voor het zegel, het notariaat, de loterijen en het magazijn van drukwerken.[2]
In 1865 was er een andere taakverdeling:
- bureau voor het zegel, de successie, de hypotheken, de boeten en justitiekosten, de loterijen en voor het magazijn van drukwerken;
- bureau voor de registratie en publieke verkoop van roerende goederen;
- bureau voor het kadaster (inclusief het personeel van het kadaster);
- bureau voor de zaken van de domeinen (inclusief archief) met uitzondering van de zaken welke voor de raadadviseur zijn gereserveerd en van die van de comptabiliteit;
- bureau voor de gerechtelijke en vrijwillige consignaties; voor het opgeheven fonds van de nijverheid; voor de publieke verkoop van roerende goederen van het ministerie van oorlog; voor de grote wegen, vaarten, kanalen en veren; voor de bewaargeving door spoorwegmaatschappijen van waarborgkapitalen; voor het personeel van de tolgaarders, brugwachters, domeinopzieners en boswachters.[3]