De afdeling had verschillende taken verspreid over vier bureaus:
- Bureau A: samenstelling van hoofdstuk X van de staatsbegroting, ontwerpen van verhogingswetten, behadeling van aangelegenheden waartoe geen ander bureau is aangewezen;
- Bureau B: ontvangst, registratie, onderzoek en betaalbaarstelling van verordeningen betreffende zaken behandel bij de afdelingen algemene secretarie, nijverheid, handel en de directie van de landbouw, verantwoording van rekeningen en rekenplichtige, verpandingen en cessies op voormelde verordeningen, uitvoering van het koninklijke besluit betreffende reis –en verblijfkosten.
- Bureau C: betaalbaarstelling van traktementen, toelagen en abonnementen van ambtenaren werkzaam bij het ministerie en de Directie van de Landbouw, korting ten behoeve van schuldeisers op traktementen, onderzoek en betaalbaarstelling van verordeningen ten laste van het Rijk, voortvloeiende uit de bij de afdelingen Arbeid en Arbeidersverzekering vermelde wetten en koninklijke besluiten, verpanding en cessies van die verordeningen, verantwoorden van ter goede verstrekte gelden ten behoeve van kamer van arbeid en plaatselijke commissies, de ongevallenwet uit 1901, wachtgelden, schadeloosstellingen en gratificatiën, pensioenwetten.
- Bureau D: uitvoering van de staatsbegroting, algemene boekhouding, opmaken van de jaarlijkse rekeningen en verslagen wegens staatsuitgaven, ontvangsten en stortingen.[1]