De afdeling had taken omtrent:
-De uitvoering van de Comptabiliteitswet 1927, zoals deze nader was omschreven in de Regeling Comptabiliteit 1959, behelzende de regeling van de positie van de afdeling Comptabiliteit en van de comptabele verhouding tussen de departementen en de daaronder ressorterende diensten;
-De comptabele behandeling en uitvoering van de Koninklijke Besluiten, regelende reis-, verblijfs- en verplaatsingskosten en vakantiegelden, en van de Pensioenwet 1922 (Stb. 240), de Ambtenarenwet 1929, het Algemeen Rijksambtenarenreglement, het Bezoldigingsbesluit en het Rijkswachtgeldbesluit;
-Het samenstellen van de ontwerpbegrotingen en daarmede verband houdende werkzaamheden;
-De inrichting van en de controle op de boekhoudingen van de ontvangsten en uitgaven, alsmede op de overige administraties, welke nodig zijn voor het voeren van een doelmatig beheer;
-Het geven van financiële adviezen aan de uitvoerende afdelingen;
-Het toezicht op de rechtmatige en doelmatige besteding van de gelden, toegestaan bij de begroting; de volledige en tijdige ontvangst van de middelen en de rechtmatigheid, juistheid en tijdige afwikkeling van de vorderingen en schulden;
-Het financiëel toezicht op de gesubsidieerde instellingen;
-Het voeren van de boekhouding van het Departement;
-Het opmaken van een overzicht, nodig om de Minister van Financiën in staat te stellen de rekening van Rijksontvangsten samen te stellen;
-Het opmaken van de rekening van uitgaven;
-Huisvesting, beheer en onderhoud van gebouwen, aanschaffingen en vervoer.[1]