De Afdeling Handel en Nijverheid had taken omtrent de algemene zaken betreffende de economische -en handelspolitiek. Daarnaast voerde de afdeling overleg met andere departementen van algemeen bestuur en de Economische Raad. Onder de afdeling ressorteerde de Economische Voorlichtingsdienst die uit verschillende bureaus bestond.

Bureau Handelspolitiek

De behandeling van alle zaken betreffende de handelspolitieke betrekkingen tot het buitenland: handelsverdragen, douanetarieven, invoerverboden, contingenteringen, deviezenmaatregelen en andere maatregelen op handelspolitiek gebied. Ook voerde het bureau overleg met Colleges van Advies en vertegenwoordigers van het bedrijfsleven.

Bureau Handelsinformatie

Het verzamelen en verstrekken van inlichtingen betreffende handelsverdragen, douanetarieven en andere maatregelen op handelspolitiek gebied, handelsadressen, handelsgebruiken, exportmogelijkheden, handelsrecht en andere gegevens in binnen –en buitenland die voor handel en nijverheid van belang zijn.

Bureau Nederlandse Industrie

De behartiging van de belangen van de Nederlandse nijverheid met uitzondering van de middenstand. overleg met Colleges van Advies en vertegenwoordigers van het bedrijfsleven. Contact met voorlichtingsdiensten en proefbureaus.

Bureau Middenstand

Middenstandszorg en middenstandsvoorlichting. overleg met Colleges van Advies en vertegenwoordigers van de middenstand.

Bureau Scheepvaart

De behartiging van de nationale scheepvaartbelangen (zee –en binnenscheepvaart). overleg met Colleges van Advies en vertegenwoordigers van het scheepvaartbedrijf.

Bureau Publicaties

Bewerking en verspreiding van publicaties op het gebied van handel, nijverheid en verkeer. Redactie van de handelsberichten. Samenstelling en uitgave van propagandaschriften. Tentoonstellingen en jaarbeurzen. Inrichting en beheer van een economische bibliotheek en daaraan verbonden openbare leeszaal.

Als laatste waren er algemene zaken van juridische en administratieve aard:

- voorbereiding van wettelijke maatregelen, zoals die in het belang van de eerlijkheid in de handel en ter bescherming van industriële eigendom;

- uitvoering van de Octrooitwet 1910, de Merkenwet 1893, de Wet op de Kamers van Koophandel 1920, de Handelsregisterwet 1918, de IJkwet 1869, de Winkelsluitingwet 1930, de Crisis In –en Uitvoerwetten;

- administratieve aangelegenheden betreffende openbare instellingen onder Handel en Nijverheid.[3]