De afdeling had taken omtrent:
-Het behandelen van aangelegenheden met betrekking tot de pensioenen van gewezen politieke functionarissen, van gewezen burgerlijk overheidspersoneel en spoorwegpersoneel, en van hun nagelaten betrekkingen;
-De rechtspositie en de pensioenen van gewezen landsdienaren van het voormalige Nederlands Nieuw-Guinea en hun nagelaten betrekkingen;
-De wachtgelden en uitkeringen; de tegemoetkomingen in de ziektekosten van gewezen burgerlijk rijkspersoneel en hun nagelaten betrekkingen beneden de leeftüd van 65 jaar, alsmede van daaraan gelijk gestelde groepen;
-De coördinatie van de uitvoering van de beperkingen van meervoudige overneming AOW/AWW-premie ingevolge de Wet gemeenschappelijke bepalingen overheids- pensioenwetten.[1]