Pas in 1921 werd voor het beleidsterrein visserij een aparte afdeling nodig geacht. In maart 1921 werd een nieuwe afdeling Visserijen opgericht. De afdeling nam de visserijtaken van de afdeling Nijverheid over.  Het hoofd van de afdeling Visserijen was ambtshalve voorzitter van de eveneens in 1921 ingestelde Raad voor de Visserij. Deze Raad fungeerde als adviescollege voor de betrokken minister en gaf voorlichting aan het visserijbedrijf.

De Visserijwet van 1908 maakte onderscheid in: de binnenvisserij (op de binnenwate­ren), de kustvisserij (binnen de territoriale wateren, zeegaten en Zuiderzee) en de zeevisserij (buiten de territoriale wateren). In 1914 werd de vissershaven te IJmuiden aangewezen als staatsbedrijf. Per 1 januari 1923 is de Afdeling Visserijen overgegaan naar het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Landbouw.[1]