Overzicht relaties

Hierarchisch bovenliggend
Voorgangers en opvolgers
Beschrijving
Bestaansperiode
Begindatum
1858
Einddatum
1866
Geschiedenis

Het Algemeen Secretariaat was niet alleen belast met post- en archiefzaken, maar ook met bepaalde taakonderdelen, die echter meestal na een aantal jaren overgingen op de beleids­afdelingen, zoals publiek- en volkenrecht en uitleveringen. Justitie was voorts belast met de behandeling van verzoeken om uitlevering krachtens verdragen met vreemde mogendheden en van de zogenaamde rogatoire commissies: verzoeken van een rechter in het ene land aan een ambtgenoot in een ander land, om personen in verband met een rechtsgeding een verhoor af te nemen. Deze taak verhuisde uiteindelijk naar de 1e afdeling.[1]

Met ingang van 1864 kreeg Justitie de verantwoordelijkheid voor de openbaarmaking van wetten en algemene maatregelen van bestuur. Voordien was dat een taak van de directeur van het Kabinet des Konings. Vanaf 1864 werd dit een taak van het Algemeen Secretariaat. Dit gold ook voor de zorg voor de uitgifte van het Staatsblad en de plaatsing van wetten daarin. De naam Algemeen Secretariaat fungeerde van 1858 tot en met 1866. In de jaren 1866-1876 werd het Algemeen Secretariaat aangeduid als de ‘1e Afdeling Algemeen Secretariaat’.[2]

Functies en activiteiten

Het Algemeen Secretariaat had taken omtrent:

- het personeel en de huishouding van het ministerie; regeling van en toezicht op de dienst van de boden en beambten;

- ontvangst, verdeling en verzending van inkomende stukken naar de verschillende afdelingen;

- agenda van inkomende en uitgaande stukken, index, archief, bibliotheek, magazijn van schrijfbehoeften, drukwerken;

- overschrijven en verzenden van de uitgaande stukken;

- het répertoire, de legalisaties, de invordering, het beheer en de verantwoording van zegel –en lesgelden;

- het personeel van de rechterlijke macht, de notarissen, de procureurs en deurwaarders, verlening van verlof, etc.;

- behandeling van de onderwerpen van geheime aard en die van het kabinet;

- behandeling van de onderwerpen van algemene aard;

- vraagstukken omtrent burgerlijk, handels –en strafrecht en strafvordering, de uitvoering van de wetten, de wetgeving, etc. (tot 1865);

- vraagstukken omtrent publiek –en volkenrecht (vanaf 1865);

- uitleveringen, buitenlandse dagvaardingen, rogatoire commissies (vanaf 1865);

- verzoeken om gratie, dispensatie, naturalisatie, wettiging, naam aanneming, meerderjarigverklaring (vanaf 1865);

- de uitvoering van de wetten, wetgeving, etc. (vanaf 1865);

- de uitgave van het staatsblad.[3]

Relaties
Bovenliggend niveau
Naam Periode Beschrijving
Ministerie van Justitie 1858 tot 1866
Opvolgers
Naam Jaar van overgang Beschrijving
1e Afdeling Algemeen Secretariaat (Justitie) 1866 Alle taken van de Algemene Secretarie zijn opgegaan / afgesplitst in de 1e Afdeling Algemeen Secretariaat.
Beheer
Identificatiecode van de instelling
Nationaal Archief
Publicatiestatus
Definitief
Niveau van detaillering
Gedeeltelijk
URL (permalink)
https://hdl.handle.net/10648/b912c8a5-b261-4170-ab11-1780b214802b
Bronnen

[1] F.J.M. Otten, Gids voor de archieven van de ministeries en de Hoge Colleges van Staat 1813-1940 (Den Haag 2004) 324 en 328.

[2] Ibidem, 324 en 326.

[3] Staatsalmanakken 1862 en 1865.