De arrondissementsrechtbanken oordeelden in burgerlijke zaken:
-in eerste aanleg:
over jurisdictiegeschillen tussen de kantongerechten van haar rechtsgebied;
over alle persoonlijke, zakelijke en gemengde rechtsvorderingen, welke volgens de wet niet in eerste aanleg behoorden tot de bevoegdheid van een andere rechter.
Van deze zaken waren niet aan hoger beroep onderworpen:
a. de jurisdictiegeschillen;
b. de persoonlijke rechtsvorderingen, de waarde van 1000 gulden in hoofdsom niet te boven gaande;
c. de zakelijke rechtsvorderingen, indien de waarde van het onderwerp, in hoofdsom of inkomsten niet meer beliep dan 1000 gulden;
d. de rechtsgedingen betrekkelijk verplaatsing van scheidtekenen, aanmatiging van gronden, enz., binnensjaars gepleegd, en de rechtsvorderingen wegens bezitsrecht;
e. de persoonlijke, zakelijke en gemengde rechtsvorderingen, aan hoger beroep onderworpen en voor dading of compromis vatbaar, waaromtrent partijen hadden verklaard van het hoger beroep af te zien;
-in hoger beroep:
over de aan hoger beroep onderworpen vonnissen, door de kantonrechters in eerste aanleg gewezen, met uitzondering van de uitspraken van de pachtkamers van de kantongerechten;
-na verwijzing in cassatie:
over de door de Hoge Raad naar de arrondissementsrechtbanken verwezen zaken;
De arrondissementsrechtbanken oordeelden in strafzaken:
-in eerste aanleg:
a. over jurisdictiegeschillen tussen de kantongerechten van haar rechtsgebied;
b. over alle misdrijven, waarvan de kennisneming niet aan een andere rechter was opgedragen;
c. over de overtredingen van bedelarij, landloperij en het als souteneur uit de ontucht van een vrouw voordeel trokken;
d. over overtredingen, ter zake van belastingen;
e. over overtredingen, bedoeld in art. 1 van de wet op de economische delicten;
f. over de vorderingen tot vergoeding van kosten en schaden ten behoeve van de beledigde partij in voornoemde strafgedingen, wanneer die vorderingen geen 150 gulden te boven gingen.
Van de in deze zaken gewezen vonnissen zijn niet aan hoger beroep onderworpen:
a. de vonnissen in jurisdictiegeschillen;
b. de vonnissen ter zake van overtredingen, gewezen ten aanzien van een persoon, die tijdens de uitspraak van het eindvonnis in eerste aanleg de leeftijd van achttien jaren had bereikt;
c. de vonnissen ter zake van economische overtredingen, waarbij of geen straf of maatregel was opgelegd, of geen andere straf of maatregel was opgelegd dan, hetzij geldboete, verbeurdverklaring, storting van een waarborgsom en ontneming van het onrechtmatig genoten voordeel, indien deze straffen en maatregelen tezamen een last van ƒ 250.— niet te boven ging, hetzij berisping of teruggave aan ouders of voogd zonder toepassing van enige straf.
Van de vorderingen was geen zelfstandig hoger beroep mogelijk.
De arrondissementsrechtbanken oordeelden in hoger beroep:
-over de aan hoger beroep onderworpen vonnissen, door de kantonrechters in eerste aanleg gewezen;
De arrondissementsrechtbanken oordeelden na verwijzing in cassatie:
-over de door de Hoge Raad naar de arrondissementsrechtbanken verwezen zaken.
Elke rechtbank adviseerde de Koningin over de verzoeken om gratie van straffen, door die rechtbank opgelegd.
Bij alle rechtbanken was ingesteld één uit één lid bestaande (enkelvoudige) kamer voor de vereenvoudigde behandeling van strafzaken, behalve bij die te Amsterdam, waarbij twee enkelvoudige kamers waren ingesteld. [1]