De commissie stond de Raad van de Waterstaat bij in de vervulling van zijn taak voor zover betreffende de wegenverbetering.
De adviezen en voorstellen zouden voornamelijk betreffen:
-Uitvoering van het Rijkswegenplan in een bepaalde periode en de verdeling van de kosten daarvan over verschillende dienstjaren;
-Ontwerpen van wijzigingen in het Rijkswegenplan;
-Voorstellen voor de tracés van de nieuw aan te leggen wegen van het Rijkswegenplan;
-Wijzigingen in de tracés van de bestaande wegen van het Rijkswegenplan voorzover de Minister deze van voldoende belang oordeelde;
-Belangrijke voorstellen voor de dwarsprofielen voor de nieuw aan te leggen wegen en de te verbeteren wegen van bet Rijkswegenplan;
-Voorstellen voor de plaats en de afmetingen van de bruggen over de grote rivieren, welke op het Rijkswegenplan voorkwamen en algemene ontwerpen van de bruggen alsmede algemene regels betreffende de breedte-afmetingen van de overige bruggen;
-Andere belangrijke onderwerpen, de wegenverbetering betreffende.[1]