Overzicht relaties

Culturele Adviesraad voor het Koninkrijk

Hierarchisch bovenliggend
Voorgangers en opvolgers
Identiteit
Parallelle namen
Adviesraad voor Culturele Samenwerking
Namen gestandaardiseerd volgens andere regels
Adviesraad voor culturele samenwerking tussen de landen van het Koninkrijk
Beschrijving
Bestaansperiode
Begindatum
1961
Einddatum
1986
Geschiedenis

Op 15 januari 1961 werd de Adviesraad voor Culturele Samenwerking tussen de landen van het Koninkrijk ingesteld bij Koninklijk Besluit van 17 januari 1961 nr 12. De raad was samengesteld uit een voorzitter en negen leden. De Nederlandse, de Surinaamse en de Nederlands-Antilliaanse Regeringen wijzen elk drie leden aan, telkens voor de duur van drie jaren. De voorzitter van de raad was de minister belast met de zorg voor culturele zaken van het land waar de raad bijeenkwam. Voor de eerste keer fungeerde de Nederlandse minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen als voorzitter. De raad zal de regeringen van Nederland, Suriname en de Nederlandse Antillen van raad dienen omtrent de culturele samenwerking tussen deze delen van het koninkrijk. 

De taak van de raad, zoals omschreven in het koninklijk besluit, hield feitelijk niet meer in dan een vrij algemene intentieverklaring: de Regeringen van Nederland, Suriname en de Nederlandse Antillen gezamenlijk van advies te dienen omtrent de culturele samenwerking tussen deze landen. In de toelichting op het instellingsbesluit schreef de Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen het besluit summier te willen houden "(...) opdat zoveel mogelijk aan de ontwikkeling zij overgelaten". De raad kreeg voldoende bewegingsvrijheid om zelf bepalingen vast te stellen betreffende de besluitvorming en de wijze van adviseren. De taak van de raad werd concreter uitgewerkt in een nota van de raad inzake de grondslagen en doelstellingen van de culturele samenwerking tussen de landen van het Koninkrijk. 

In 1964 werd de samenstelling van de Adviesraad, bij algemene maatregel van rijksbestuur, gewijzigd. Tot dan toe was het gebruikelijk dat de verantwoordelijke minister optrad als voorzitter van de raad (art. 3 van instellingsbesluit). In het gewijzigde besluit werd artikel 3 geschrapt teneinde een vermenging van verantwoordelijkheden te vermijden. Niet langer trad de minister op als voorzitter van de raad, maar één van de leden van de raad van het land waar de raad samenkwam. 

In 1986 werd de raad opgeheven. 

 

Functies en activiteiten

Tijdens de eerste zitting van de raad in februari 1961 werd het werkterrein vastgesteld. De aanbevelingen (adviezen) gericht aan de regeringen gezamenlijk, hetzij op verzoek van de regeringen, hetzij uit eigener beweging hadden betrekking op:

– ondersteuning, uitbouw en versterking van de culturele en sociaal-culturele infrastructuur binnen het kader van de ontwikkelingssamenwerking;

– de samenwerking op het gebied van onderwijs, wetenschappen, de kunsten, het sociaalcultureel werk waaronder de sport;

– het verlenen van beurzen, subsidies;

– het versterken van internationale culturele betrekkingen

 

Overeenkomstig artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 12 januari 1961 werd op de eerste zitting van de raad op 2 februari 1961 in Den Haag het reglement van orde opgesteld. De belangrijkste punten hieruit waren samengevat:

– De raad brengt zijn adviezen schriftelijk aan de drie regeringen uit;

– Alleen door de drie regeringen of door de leden van de raad naar voren gebrachte onderwerpen worden op de agenda geplaatst;

– Voorafgaande aan een zitting werd de ontwerp-agenda vastgesteld door de Werkgroep uit de Adviesraad, later het Voorzittersoverleg. Meestal lag er een termijn van drie maanden tussen deze bijeenkomst en de plenaire raadszitting;

– De raad kan de regeringen van de drie landen desgevraagd of uit eigen beweging van advies dienen. De raad kan niet-leden uitnodigen in zijn vergaderingen om over bepaalde onderwerpen te adviseren.

– Aanbevolen projecten worden na definitieve aanvaarding van de betrokken regeringen van de agenda van de raad afgevoerd, doch in het rapport van gemaakte vorderingen (kwartaalrapporten) worden de projecten gevolgd totdat zij zijn voltooid

 

Aanbevolen projecten werden in Nederland besproken door het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschap en het Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappij. Zij vormden een gezamenlijk standpunt over de projecten dat ingediend werd bij de Ministerraad ter bespreking. Indien een project goedgekeurd werd, werd de uitvoering gecoördineerd door STICUSA. 

 

Relaties
Associatieve relaties
Naam Periode Beschrijving
Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen 1961 tot 1986 De raad is ingesteld door het Ministerie van OKW en het ministerie leverde leden voor de Adviesraad
Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk Het ministerie leverde leden aan de Adviesraad
Archieven
Beheer
Identificatiecode van de instelling
Nationaal Archief
Publicatiestatus
Definitief
Niveau van detaillering
Gedeeltelijk
URL (permalink)
https://hdl.handle.net/10648/0f8e13e6-1df3-4a8f-add2-462c24940355