De raad had taken omtrent:

Het bevorderen van een doelmatige, veilige en economische gas- en elektriciteitsvoorziening;

-Het houden van toezicht op het door het Staatsgasbedrijf gevoerde beleid;

-Het behandelen van goedkeuringsaanvragen ingevolge verleende concessies voor de aanleg en exploitatie van elektriciteitswerken;

-Toepassing van veiligheidsvoorschriften, krachtens het Elektriciteitsbesluit ex artikel 12 van de Elektriciteitswet;

-Het medewerken aan nationale en internationale organisaties op het terrein van de gas- en elektriciteitsvoorziening.[1]