De inspectie was belast met:

-Het bewaken en bevorderen van de kwaliteit van de geestelijke gezondheidszorg;

-Het richting geven aan en het ontwikkelen van deze zorg en van de psychohygiëne;

-Het verzamelen en analyseren van relevante gegevens welke tot doel hadden inzicht te verschaffen in kwaliteit en kwantiteit van de extra-, semi- en intramurale voorzieningen in de geestelijke gezondheidszorg;

-Het uitbrengen van adviezen;

-Behandeling van aangelegenheden inzake opleidingen op het terrein van genoemde zorg alsook de behartiging van de belangen van patiënten in het buitenland.[1]