Als onderdeel van het project "parketpolitietaken" is in 1996 door het ministerie van Justitie besloten het inter-arrondissementaal vervoer -zoals uitgevoerd door de parketpolitie- op te dragen aan de Dienst Justitiële Inrichtingen. Bovendien werd de coördinatie van dit vervoer zoals uitgevoerd door het KLPD daaraan toegevoegd. het gevolg van dit besluit was, dat de huidige Dienst Beveiligd Vervoer Justitie (DBV) en het Vervoerscentrum Politie Driebergen (van de KLPD) zouden ophouden te bestaan en op zouden gaan in een nieuwe organisatie.
Die nieuwe organisatie zou vanaf 1 januari 1997 functioneren onder de naam Landelijke Vervoersdienst Justitie (LVJ).
De motieven om tot de vorming van deze Landelijke vervoersdienst over te gaan, waren
- enerzijds een streven om het aantal personen dat te laat wordt afgeleverd op zittingen en bij inrichtingen in belangrijke mate te beperken;
- anderzijds het beogen van een efficiencywinst door een optimale bezetting van de voertuigen.
Vervolgens is per 1 februari 1997 de LVJ gefuseerd met de Dienst Ondersteuning Beheer Justitie tot de Dienst Vervoer & Ondersteuning (DV&O). De belangrijkste reden hiervan was de wens om alle boven-arrondissementale vervoerstaken van Justitie onder te brengen in één organisatie. Omdat de DBV hiervoor een geschikte basis vormde, is besloten deze uit te bouwen tot een dienst met in totaal 11 afdelingen verspreid over het land.