1949:
Het inwinnen van gegevens welke nodig zijn voor een juiste opbouw en een doeltreffend gebruik van de Koninklijke Landmacht;
De bescherming van de geheimen van de landmacht, het uitvoeren van de bewaking tegen daden van sabotage aan objecten van de landmacht, het treffen van maatregelen tegen diefstal van materieel, wapenen en munitie welke bestemd zijn voor of in gebruik zijn bij de strijdkrachten en het tijdig onderkennen van ondermijnende politieke propaganda onder het personeel van de Koninklijke Landmacht
1972, voor zover het betreft de Koninklijke Landmacht:
Het inwinnen van gegevens omtrent het potentieel en de strijdkrachten van andere mogendheden, welke nodig zijn voor een juiste opbouw en een doeltreffend gebruik van de krijgsmacht;
Het inwinnen van gegevens welke nodig zijn voor het treffen van maatregelen:
Ter voorkoming van activiteiten die ten doel hebben de veiligheid of paraatheid van de krijgsmacht te schaden;
Ter beveiliging van gegevens binnen de krijgsmacht waarvan geheimhouding geboden is;
Ter bevordering van een juist verloop van mobilisatie en concentratie der strijdkrachten.
De LAMID had ook enkele krijgsmachtbrede taken, in 1949:
het inwinnen van gegevens die nodig zijn voor:
de mobilisatie en concentratie der landstrijdkrachten en de voorbereiding daarvan, en
het uitoefenen van het Militair Gezag en het handhaven van orde en rust in geval val de staat van oorlog of de staat van beleg is ingetreden.
In 1974 werden deze krijgsmachtbrede taken zo opgesomd:
De signaleringsregeling ten aanzien van dienstplichtigen voor indeling bij één der krijgsmachtdelen;
Antecedentenonderzoek met betrekking tot burgerpersoneel van het ministerie van Defensie, voor zover niet behorend tot één der krijgsmachtdelen;
Werkzaamheden met betrekking tot de materiële veiligheid van het ministerie van Defensie, voor zover niet behorend tot één der krijgsmachtdelen;
Werkzaamheden met betrekking tot het observeren van hier te lande geaccrediteerde vertegenwoordigers van communistische landen (dit werd later geamendeerd tot 'hier te lande geaccrediteerde militaire vertegenwoordigers van communistische landen' om competentiekwesties met de BVD te voorkomen of op zijn minst te reduceren)
Deze krijgsmachtbrede taken vloeiden voort uit het feit dat de Bevelhebber der Landstrijdkrachten bekleed kon worden met het Militair Gezag.