De commissie kreeg als opdracht een onderzoek in te stellen naar de geldelijke en persoonlijke lasten, die, i.v.m. de eisen van de landsverdediging, op de natie drukten. Konden deze uitgaven inderdaad als noodzakelijk worden aangemerkt en werden de daarvoor gebezigde gelden en persoonlijke diensten op de meest economische en doeltreffende wijze aangewend Feitelijk fungeerde de commissie als onderzoeks- en adviesorgaan van de minister van Oorlog. Voor diverse aandachtspunten werden subcommissies in het leven geroepen. De subcommissies brachten aangaande haar voorgelegde vraagpunten schriftelijk rapport uit aan de Legercommissie. Door de instelling van de Vlootcommissie in 1922 werd bepaald dat de Legercommissie ten aanzien van onderwerpen die beide delen van de weermacht betroffen met de Vlootcommissie in overleg moest treden om tot een gezamenlijk advies te komen. Bij de gemeenschappelijke vergaderingen trad de voorzitter van de Legercommissie als voorzitter op.[1]