Ingevolge artikel 20 van het verdrag voor de vreedzame beslechting van internationale geschillen van 29 Juli 1899 was te ’s-Gravenhage een Permanent Hof van arbitrage ingericht. Bij artikel 41 van het verdrag van 18 October 1907 was dat Hof in stand gehouden.
Een Internationaal bureau, eveneens te ’s-Gravenhage gevestigd, diende het Hof tot griffie; het stond onder toezicht van een Raad van beheer, samengesteld uit de te ’s-Gravenhage geaccrediteerde diplomatieke vertegenwoordigers der contracterende mogendheden met de Nederlandse Minister van Buitenlandse Zaken als voorzitter.[2]