In 1811 voerde Napoleon Bonaparte in Nederland een rechterlijke organisatie naar Frans model in. Hierin was een plek ingeruimd voor onafhankelijke rechters en een zelfstandig opererend orgaan dat het belang van de keizerlijke overheid behartigde, Le Ministère Public. Twee jaar later werd Nederland onafhankelijk, maar de Franse wetgeving en rechterlijke organisatie bleef gehandhaafd. Het Ministère Public werd omgezet in het Nederlandse Openbaar Ministerie.
In 1838 kwam er een nieuwe indeling van het Franse systeem. Vredegerechten werden kantongerechten en de rechtbanken van eerste aanleg werden de arrondissementsrechtbanken. Daarnaast kreeg elke provincie en provinciaal gerechtshof. In 1876 werden deze provinciale gerechtshoven teruggebracht tot vijf. Namelijk Leeuwarden (Groningen, Friesland, Drenthe), Arnhem (Overijssel en Gelderland), Amsterdam (Utrecht en Noord-Holland), 's-Gravenhagen (Zuid-Holland en Zeeland) en 's-Hertogenbosch (Noord-Brabant en Limburg). Met de indeling van vijf gerechtshoven ontstonden ook vijf ressorten. Een ressort is het grondgebied van een gerechtshof.
Sinds 2013 zijn de gerechtshoven in Arnhem en Leeuwarden gefuseerd tot gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zodoende zijn er nu nog vier ressorts en dus ook vier ressortsparketten.