De Rijksrecherche werd in 1897 opgericht. Al die tijd is nooit aan de directe band tussen de Rijksrecherche en de leiding van het Openbaar Ministerie getornd. In de loop der tijd is het onderzoeken van onregelmatigheden binnen de politie (corruptie, vuurwapengebruik) beeldbepalend geworden voor de werkzaamheden van de Rijksrecherche. Maar de opsporingsdienst had een veel rijker takenpakket. Een takenpakket dat bovendien ingrijpend veranderde. Rijksrechercheurs verrichtten vroeger contraspionageactiviteiten, politiek inlichtingenwerk en werkten mee aan de beveiliging van het Koninklijk Huis. Daarnaast deden ze uiteenlopende routinecontroles. Bijvoorbeeld in het kader van de Vreemdelingen- en Vuurwapenwet.
Dit is nu niet langer het geval. Tegenwoordig is de Rijksrecherche vooral gericht op het openbaar bestuur, politiek, rechterlijke macht, politie en doet daarnaast onderzoeken naar schietincidenten bij de politie.