Vanwege de groeiende belangstelling voor het op diervriendelijke wijze houden van varkens, bestemd voor de productie van vlees en het op de markt komen van scharrelvarkensvlees besloot de overheid om ter ondersteuning over te gaan tot de introductie van een rijksmerk voor diervriendelijk geproduceerd varkensvlees.
Eerder werd, in een poging een controleregeling te ontwerpen voor de productie en verkoop van varkensscharrelvlees, in 1983 het Konsumenten Overleg Scharrelvlees (KOS) opgericht door; de Consumentenbond, Konsumenten Kontakt, De Nederlandsche Vereniging tot Bescherming van Dieren, Stichting Lekker Dier, Stichting Natuur en Milieu, het Bedrijfschap Slegersbedrijf en de Werkgroep Alternatieve Slagers.
Door de betrokken bedrijfsorganisaties is, samen met de betrokken organisaties voor consumentenbelangen, dierenwelzijn en milieu, in 1985 de Stichting Interimcommissie Scharrelvarkensvleescontrole opgericht. Door of namens deze stichting werden volgens eigen reglementen, bij aangesloten bedrijven, controles en keuringen uitgevoerd op vlees dat aangeboden werd als scharrelvarkensvlees. Het plan was de commissie maar voor een korte duur te laten bestaan. Het ministerie van LNV zou meewerken aan het opnemen van de regeling in de Landbouwkwaliteitswet. In 1990 werd de naam gewijzigd in de Stichting Internationale Scharrelvlees Controle ([S]ISC).
De ISC werd in 1992 in het Landbouwkwaliteitsbesluit scharrelvarkensvlees en –vleeswaar in de Landbouwkwaliteitswet officieel als controle-instelling voor scharrelvarkensvlees aangewezen. De ISC had tot taak het houden van toezicht en het keuren van de productie, verwerking, verpakking, verhandeling of aanduiding van scharrelvarkens(vlees). Het uitreiken van merken, tekenen en bewijsstukken aan de haar aangesloten instellingen en het controleren op de productie, verwerking en handel van SISC-scharrelvleeskippen en ISC-scharrelrundvlees. De voorzitter van de ISC mocht niet rechtstreeks betrokken zijn bij het houden van varkens, de handel daarin of de handel in varkensvlees of –vleeswaar.
Van de zijde van het Landbouwschap, het Produktschap voor Vee en Vlees en het Bedrijfschap Slagersbedrijf werd aangedrongen op een wettelijke naamsbescherming van de aanduiding scharrelvarkens(vlees). Er werd gekozen voor een rijksmerk vanwege het dereguleringsargument, de beleidslijn om benamingswetgeving zo beperkt mogelijk te houden maar ook mogelijke Europeesrechtelijke bezwaren te voorkomen. De rijksmerken mochten uitsluitend gebruikt worden voor vlees en vleeswaar afkomstig van varkens die werden gehouden door aangeslotenen bij de controle-instelling ISC. Het keurmerk had betrekking op alle schakels in de keten van producent tot detaillist. Daardoor werd een integrale controle door de stichting mogelijk.
De ISC werd belast met het toezicht op de naleving van de voorschriften. Hiermee werd aangesloten op een in de landbouwwetgeving gegroeide praktijk dat een dergelijke controle, onder rijkstoezicht, zoveel mogelijk werd uitgeoefend door organisaties van betrokkenen zelf. [1]
Ook buitenlandse bedrijven konden zich bij de stichting aansluiten. Het was mogelijk om de controle over te laten aan erkende organisaties, deze moesten een gelijkwaardige controle uitvoeren op de naleving van de Nederlandse regels. Deze mogelijkheid was vooral uit praktisch en financieel oogpunt om de uitzenden van ISC-controleurs naar het buitenland zoveel mogelijk te beperken.
[1] Staatsblad van het Koningrijk der Nederlanden, 1992, no. 96-120, 01-01-1992