Overzicht relaties

Hierarchisch bovenliggend
Voorgangers en opvolgers
Identiteit
Parallelle namen
Hoge Raad
Andere namen
HR
Beschrijving
Bestaansperiode
Begindatum
1838
Functies en activiteiten

De Hoge Raad oordeelde in burgerlijke zaken:

-in eerste aanleg:

over jurisdictiegeschillen, welke niet bij de gerechtshoven of de arrondissements-recht- banken behoorden;

over alle geschillen in zaken van prijzen en buit, door de oorlogsschepen van de Staat of door kapers achterhaalde en opgebrachte; alsook over de geschillen, tussen de nemers onderling deswege ontstaande;

-in hoger beroep:

over zaken in eerste aanleg behandeld door de hoven van justitie in Suriname en de Nederlandse Antillen, voor zover aan hoger beroep onderworpen;

-in revisie:

over arresten, door de Hoge Raad zelf in eerste aanleg gewezen;

-in cassatie:

over de handelingen, arresten en vonnissen, door de hoven, de arrondissementsrechtbanken en, meer beperkt, door de kantongerechten hier te lande gedaan of gewezen, voor zover aan cassatie onderworpen.

 

De Hoge Raad oordeelde in strafzaken:

-in eerste en laatste aanleg:

over jurisdictiegeschillen, welke niet bij de gerechtshoven of de arrondissementsrechtbanken behoorden;

over de strafgedingen ter zake van de ambtsmisdrijven en ambtsovertredingen, begaan door de leden der Staten-Generaal, de hoofden der ministeriële departementen, de Gouverneurs-Generaal of de hoge ambtenaren onder een andere naam met gelijke macht bekleed in de Overzeese gebiedsdelen, de leden van de Raad van State en de commissarissen van de Koningin in de provinciën, onder welke ambtsmisdrijven en ambtsovertredingen begrepen werden de strafbare feiten, begaan onder één der verzwarende omstandigheden, omschreven in art. 44 van het Wetb. van Strafrecht; voorts over de vorderingen tot vergoeding van kosten, schaden en interesses in voornoemde strafgedingen;

over de misdrijven van zeeroof en kaapvaart;

-in cassatie:

over de handelingen, arresten en vonnissen, door de hoven, arrondissementsrechtbanken en kantongerechten hier te lande gedaan of gewezen, voor zover aan cassatie onderworpen; voorts, doch alleen „in het belang der wet” , over de uitspraken van de hoven van justitie in Suriname en de Nederlandse Antillen;

-in herziening:

over alle in kracht van gewijsde gegane einduitspraken houdende veroordeling.

 

De Hoge Raad oordeelde in belastingzaken:

-in cassatie:

over de uitspraken van de raden van beroep voor de directe belastingen, maar alleen wegens verkeerde toepassing of schending van de wet.

De Hoge Raad verleende brieven van meerderjarigverklaring.

Hij adviseerde de Koningin op verzoeken van wettiging.

De strafkamer van de Hoge Raad adviseerde de Koningin op de verzoeken om gratie van:

a.         straffen, door de Hoge Raad zelf opgelegd;

b.         straffen, door een burgerlijke rechter in de Overzeese gebiedsdelen of door een consulaire rechtbank of een consulaire ambtenaar opgelegd, behalve indien het verzoek strekte tot het bekomen van gratie van de doodstraf.

De Hoge Raad adviseerde in een algemene vergadering de Koningin op de verzoeken om gratie van de doodstraf, opgelegd door een burgerlijke of militaire rechter, met uitzondering van de doodstraf, opgelegd door een der colleges voor de bijzondere rechtspleging.

De Hoge Raad besliste op verzoek van hen, die als vreemdeling uitgezet of uitgeleverd dreigden te worden, of zij vreemdeling dan wel Nederlander waren.[1]

 

 

Structuur

De Hoge Raad functioneert in zijn huidige vorm en benaming vanaf 1 oktober 1838.

Aan de Hoge Raad is een parket verbonden, waarvan advocaten-generaal en de (plaatsvervangend) procureur-generaal deel uitmaken. De voornaamste taak van het parket is het geven van rechtsgeleerde adviezen, zogenoemde conclusies, aan de Hoge Raad. Het parket is onafhankelijk en wordt geleid door de procureur-generaal. De conclusies worden door de advocaten-generaal (AG’s) namens de procureur-generaal genomen.

De organisatie van raad en parket is gebaseerd op het onderscheid in de drie rechtsgebieden, die de cassatierechtspraak van de Hoge Raad beslaat: het burgerlijk recht, het strafrecht en het belastingrecht.

De leden van de raad zijn ingedeeld in één van de drie kamers: de eerste of civiele kamer, de tweede of strafkamer en de derde of belastingkamer. In de rubriek Cassatierechtspraak wordt ingegaan op de werkzaamheden van deze kamers. De Hoge Raad kent nog een vierde kamer. Daarbij gaat het niet om cassatierechtspraak, maar om de behandeling van vorderingen van de procureur-generaal bij de Hoge Raad tot schorsing of ontslag van rechters en onderzoek naar gedragingen van rechters over wie bij de procureur-generaal bij de Hoge Raad is geklaagd. De vierde kamer wordt gevormd uit leden van de andere kamers. Meer informatie vindt u in de rubriek Bijzondere taken Raad en PG.

De leden van raad en het parket zijn elk werkzaam op één van de drie rechtsgebieden. Ook de onderdelen van de bedrijfsvoering die administratieve en wetenschappelijke ondersteuning bieden aan raad en parket, zoals de griffie en het wetenschappelijk bureau, kennen een onderscheid naar de drie verschillende rechtsgebieden.

Relaties
Bovenliggend niveau
Naam Periode Beschrijving
Burgerlijke Rechterlijke macht (Justitie) 1942 tot 1955
Beheer
Identificatiecode van de instelling
Doc-Direkt
Publicatiestatus
Definitief
Niveau van detaillering
Gedeeltelijk
URL (permalink)
https://hdl.handle.net/10648/10fb3f37-b705-4916-8d9f-49ad6d3c9652
Bronnen

[1] Staatsalmanak 1953