De Raad voor Werk en Inkomen (RWI) houdt na tien jaar op te bestaan. Het kabinet heeft besloten de financiering te stoppen en dat betekent dat de Raad en het secretariaat per 1 juli 2012 ophouden met hun werkzaamheden.De oprichting was een concessie aan vakbeweging en werkgevers bij de plotselinge nationalisatie van de uitvoering van de werknemersverzekeringen in januari 2000. Tot die tijd verzorgden instellingen van vakbeweging en werkgevers de uitvoering van de werkloosheidsuitkeringen WW en arbeidsongeschiktheidsuitkeringen WAO. Nadat zes jaar lang was gewerkt aan privatisering van deze uitvoering besloot het kabinet-Kok net voor de eeuwwisseling tot oprichting van een nationale uitvoering en oprichting van het UWV.Vakbeweging en werkgevers verloren daardoor hun betrokkenheid bij de uitvoering. Vooral de vakbeweging beschouwde dat juist als een kerntaak. De sociale zekerheid was immers opgebouwd door de sociale partners.Om de ruzie met vakbeweging en werkgevers over de nationalisatie van de sociale zekerheid te smoren, werd besloten tot oprichting van de Raad voor Werk en Inkomen. Na twee jaar voorbereiding ging de raad formeel in 2002 van start. PvdA-Kamerlid Jan van Zijl werd de eerste voorzitter. In 2008 werd hij opgevolgd door CDA'er Pieter Jan Biesheuvel.De eerste jaren verdeelde de raad ook subsidies, maar die taak nam het ministerie van Sociale Zaken al snel over. De RWI heeft in tien jaar tijd een gestage stroom van rapporten en adviezen afgescheiden. Nooit heeft de raad echter de statuur gekregen die bij oprichting was beoogd. Daarvoor was de samenstelling te divers. Bij eerdere plannen de raad op te heffen protesteerden vooral de gemeenten. Vakbeweging en werkgevers doen liever samen zaken of adviseren via de Sociaal-Economische Raad.