Mei 1841 werd de Afdeling Domeinen opgericht. De taken omtrent het domeinbeheer en het geldelijke beheer van wegen en vaarten werden eind 1840 overgedragen naar het Ministerie van Financiën toen het Amortisatiesyndicaat werd opgeheven. De term `domeinen' is de verzamelnaam voor de onroerende eigendommen van het Rijk. Daaronder vielen verschillende categorieën onroerende zaken als: 1. landerijen, bossen, woeste gronden, wateren, gebouwen 2. aanwassen in rivieren, stromen, zeeën zoals: gorzen en schorren, rivieroevers, ook stranden 3. tienden 4. erfpachten, grondrenten en andere zakelijke rechten op gronden van derden en 5. jacht- en visrechten op gronden en wateren van derden.
Bij het domeinbeheer wordt onderscheid gemaakt in materieel en financieel beheer. Het materieel beheer omvat met name de zorg voor het onderhoud: bij gebouwen berust die zorg bij de overheidsinstanties die daarin gehuisvest zijn. Het financieel beheer voorziet in de uitoefening van de rechten en de nakoming van de verplichtingen van de Staat als eigenaar. De Dienst van de domeinen streeft ernaar de staatsdomeinen zo rendabel mogelijk te exploiteren door onderhoud, verbetering, verhuur, verpachting en verkoop of door uitgifte van gebruiksrechten (vergunningen).
Onder de afdeling Domeinen ressorteerden provinciale directies en daaronder een wisselend aantal ontvangkantoren van de domeinen. In bepaalde periodes werden die gecombineerd met het dienstvak van de Registratie. Als regel correspondeerde het ministerie alleen met de provinciale directeuren. Het feitelijk beheer werd gevoerd door de ontvangers. Zij voerden hun administratie op grond van instructies vanuit het ministerie.[1]