Tot officier van gezondheid der 2de klasse konden worden benoemd;
1. Nederlanders, die aan een Nederlandse universiteit de titel van arts hadden verkregen;
2. studenten in de geneeskunde aan de Nederlandse universiteiten en zij, die bevoegd waren om zich aan een Nederlandse universiteit in de faculteit van de geneeskunde te laten inschrijven die, overeenkomstig het reglement, vastgesteld bij Koninklijk Besluit van 4 November 1933 no. 18, in opleiding waren genomen, tegen genot van een subsidie van ƒ 8000.— en die, aan een van de universiteiten voornoemd, de titel van arts hadden verkregen.
Jaarlijks, in de regel in de maand Augustus, werd in de Staatscourant bekend gemaakt hoeveel studenten konden worden aangenomen. Omtrent de verdere vereisten voor de toelating, de wijze van uitkering van het subsidie en de verplichtingen van de studenten werd verwezen naar voornoemd reglement, waarvan kosteloos exemplaren te verkrijgen waren aan het Departement van Defensie. De aanneming van studenten was tijdelijk buiten werking gesteld.[1]