De kwartiermeester-generaal had taken omtrent:

-het toezien op de bouw en het beheer en onderhoud van de tot het Ministerie van Oorlog behorende en bij de Koninklijke Landmacht in gebruik zijnde militaire gebouwen, werken, vliegvelden, terreinen, wegen, wateren, bruggen, enz.;

-het technisch voorbereiden van onderwaterbezettingen;

-het voorbereiden van de legering;

-het voorbereiden van voorzieningen ten behoeve van een eventuele vernieling van kunstwerken, enz.;

-de aanschaffing van het legermaterieel met inbegrip van voedingsmiddelen, benzine, olie en smeermiddelen en artikelen voor de Cantinedienst en met uitzondering van geneesmiddelen, specifiek medische instrumenten en specifiek luchtvaartmaterieel;

-het beheren en verstrekken van geschut, wapens, motorvoertuigen, kleding en uitrusting, levensmiddelen, benzine, olie en smeermiddelen, papier- en kantoorbehoeften en kazerneringsgoederen;

-aangelegenheden betreffende         militaire vervoeren, het militair verkeer en de militaire verbindingen;

-de controle op en de herstelling van het militair materieel;

-opleiding militair technisch personeel;

-industriële Oorlogsvoorbereiding;

-het samenstellen c.q. bewerken van ontwerporganisatie de D.K.G. betreffende;

-het opstellen van  de voor de samenstelling van de uitrustingsschalen benodigde gegevens;

-het geven van aanwijzingen betreffende de niet-technische opleiding aan Commandanten van Opleidingseenheden en onderwijs inrichtingen van de K.troepen;

-het ontwerpen, herzien en aanvullen van opleidings- en tactische reglementen en voorschriften voor de D.K.G., in overleg met de desbetreffende technische directeuren.[1]

 

Vanaf 1950 waren de taken:

-het houden van algemeen toezicht op het beheer- en de oplegging van de aangeschafte goederen;

-het verstrekken van kleding en uitrusting, wapens, munitie, bedrijfsstoffen, voertuigen' en hun onderdelen, enz.;

-de verpleging en de legering;

-het onderhouden en herstellen van het materieel (met uitzondering van het specifieke iuchtvaartmaterieel) en het toezien op het onderhoud en de herstelling, indien deze plaats vinden bij de troepen, die het materieel in gebruik hebben;

-het technisch voorbereiden van de mobilisatie, voor wat betreft de oplegging en het beheer der mobilisatiemagazijnen en de vordering van voertuigen en vaartuigen;

-het voorbereiden van het in werking stellen bij mobilisatie van de materieelvoorziening van de Koninklijke Landmacht met uitzondering van het specifieke luchtvaartmaterieel en het op peil houden van het verkeersmiddelennet achter het operatiegebied;

-de studie van technische problemen;

-de industriële oorlogsvoorbereiding, voor zover deze het Ministerie van Oorlog betreft. Het voorbereiden en uitvoeren van mobilisatie- en concentratievervoeren;

-het maken der technische ontwerpen voor het bouwen van verdedigingswerken, kazerne- menten, kampen en vliegvelden;

-het onbekwaam voeren, doen slopen of vernietigen van onbruikbaar materieel, met uitzondering van bet specifieke Luchtvaartmaterieel;

-het verantwoorden of doen vergoeden van materieel (met uitzondering van het specifieke Luchtvaartmaterieel) ingeval van ontvreemding, beschadiging of Verlies;

-het geven van directieven voor de ten behoeve van het vredesbedrijf te verrichten werkzaamheden door het regiment technische troepen, het regiment uitrustingstroepen, het korps verplegingstroepen en de verkeerstroepen en het geven van aanwijzingen voor de technische opleiding van deze troepen;

-het regelen van militaire vervoeren in vredestijd;

-de Cantinedienst;

-het opstellen en bijwerken van naamlijsten betreffende het materieel (met uitzondering van het specifieke luchtvaartmaterieel).[2]