De taken waren omtrent:
-loodswezen: het beloodsen van zeeschepen uit zee tot in de zeegaten en naar de zeehavens van Nederland vice versa en de verzorging van loodsvaartuigen;
-betonning: het aangeven van gevaren voor de scheepvaart en van de vaarwaters door drijvende verankerde voorwerpen, als boeien en tonnen;
-bebakening: het aangeven van gevaren voor de scheepvaart en de vaarwaters door vast opgestelde merktekens;
-verlichting: het mogelijk maken van het varen bij nacht door het aanbrengen van verlichting, omvattende de lichtschepen, lichttorens, enz.[2]