<p><p class="labeled">Het aan de plaatsvervangend secretaris-generaal uitbrengen van
een oordeel over de wijze waarop invulling is gegeven aan het
beleid dat ten aanzien van de bescherming van persoonsgegevens
door het ministerie en de IB-Groep is ontwikkeld.</p></p><p><p class="labeled">b. Het aan de plaatsvervangend secretaris-generaal uitbrengen van
een oordeel over de administratief-organisatorische en
technische maatregelen die ter waarborging van de
(geautomatiseerde) gegevensverwerking zijn getroffen.</p></p><p><p class="labeled">c. Het aan de plaatsvervangend secretaris-generaal uitbrengen van
een oordeel over de uitvoering van het beleid met betrekking tot
privacy-audits, met name wat betreft de keuze van de objecten,
het onderzoekprogramma, de rapportages en de realisatie door de
organisatie van de daarin opgenomen aanbevelingen.</p></p><p><p class="labeled">d. Het na overleg met de betrokken functionaris voor de
gegevensbescherming en na toestemming van de plaatsvervangend
secretaris-generaal zelfstandig opdracht geven tot het uitvoeren
van audits naast hetgeen reeds in opdracht van de functionaris
voor de gegevensbescherming van het ministerie of de IB-Groep geschiedt.</p></p><p><p class="labeled">e. Het op verzoek of op eigen initiatief uitbrengen van advies
aan de plaatsvervangend secretaris-generaal met betrekking tot
de beleidsuitvoering ten aanzien van de bescherming van persoonsgegevens.</p></p><p><p class="labeled">f. Het onderhouden van relevante contacten met externe organen,
waaronder het College bescherming persoonsgegevens.</p></p><p><p class="labeled">g. Het opstellen van een jaarverslag over de werkzaamheden en
bevindingen van de commissie.</p></p>