De Tweede afdeling Consulaire- en Handelszaken had taken omtrent:
- behartiging van de economische, handels- en scheepvaartbelangen in en met betrekking tot het buitenland;
- naleven van de handelsverdragen en overeenkomsten;
- het sluiten van verdragen en overeenkomsten op economisch gebied;
- het verstrekken van inlichtingen aan het buitenland op het gebied van tariefwetgeving, fabriekswezen, spoorwegwezen, zeewezen, quarantaine maatregelen;
- het verstrekken van inlichtingen omtrent het buitenland op het gebied van tariefwetgeving, fabriekswezen, spoorwegwezen, zeewezen, quarantaine maatregelen;
- regeling van toezicht op de consulaire dienst;[4]
Vanaf 1909 waren de taken verdeeld over twee onderafdelingen:
Onderafdeling A
- regeling van en toezicht op de consulaire diensten;
- erkenning van buitenlandse consulaire ambtenaren in Nederland en de koloniën;
- bemoeienis met de Nederlandse veestapel;
- uitzenden van Nederlandse ingenieurs;
- werken door Nederlanders in het buitenland;
- aanbestedingen;
- landverhuizing;
- besmettelijke ziektes uit het buitenland;
- uitvoeren van de Internationale Sanitaire Conventie;
- Nederlands-Indische Bedevaartgangers naar Mekka.[5]
Onderafdeling B
- behartiging van de economische, handels- en scheepvaartbelangen in en met betrekking tot het buitenland;
- naleven van de handelsverdragen en overeenkomsten;
- het sluiten van verdragen en overeenkomsten op economisch gebied;
- het verstrekken van inlichtingen aan het buitenland op het gebied van tariefwetgeving, fabriekswezen, spoorwegwezen, zeewezen, quarantaine maatregelen;
- het verstrekken van inlichtingen omtrent het buitenland op het gebied van tariefwetgeving, fabriekswezen, spoorwegwezen, zeewezen, quarantaine maatregelen;
- regeling van toezicht op de consulaire dienst;
- regelen van tentoonstellingen, post-en telegraafovereenkomsten en de strandvonderij bij.[6]