De afdeling had taken omtrent:
- personeel van de civiel ingenieurs, opzichters van fortificatiën, militaire wachters, tijdelijke opzichters en tekenaars;
- materieel van de genie en van de genietroepen;
- instructies voor de dienst van het wapen;
- oefeningen en exercitiereglementen;
- lageronderwijs bij de genietroepen;
- slechting van vestingwerken;
- bouw, onderhoud en verbetering van vestingwerken, inudatiemiddelen, kazernen en andere militaire gebouwen;
- aankoop of onteigening van de daartoe nodige gronden en van exercitieterreinen;
- verboden kringen van vestingwerken;
- concessies voor droogmakerijen, spoorwegen, etc.;
- archief van de genie;
- uitvoering van de vestingwet.[2]
In 1927 waren de taken beperkt tot:
- wetgevende arbeid betreffende onderwerpen die tot de werkkring van de afdeling behoorden;
- opzichthebbend personeel van de genie;
- oefeningen en onderwijs bij de genietroepen;
- beheer van verdedigingswerken, oefeningsterreinen en militaire gebouwen;
- bouw, onderhoud en verbetering van verdedigingswerken en militaire gebouwen;
- huur van gebouwen en terreinen;
- verboden kringen.[3]